Limburg is het meest zuidelijke van de 12 provincies van Nederland. De provincie ligt in het zuiden van het land, uitgestrekt vanuit het noorden, tot aan de provincie Gelderland. Het noordelijke deel heeft de provincie Noord-Brabant in het westen. De lange oostgrens is de internationale grens met de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Een groot deel van de westelijke en zuidelijke grens is de internationale grens met België, waarvan een groot deel wordt afgebakend door de Maas, tegenover de Belgische provincie Luik en de Belgische provincie die ook Limburg wordt genoemd. De Vaalserberg ligt op het uiterste zuidoostelijke punt en markeert het drielandenpunt van Nederland, Duitsland en België.
De belangrijkste steden van Limburg zijn de provinciehoofdstad Maastricht (121,56 inwoners), Venlo (101.603 inwoners) in het noordoosten en Sittard-Geleen (92.661 inwoners) en Heerlen (86.832 inwoners) in het zuiden. Meer dan de helft van de bevolking, ongeveer 650.000 mensen, woont in Zuid-Limburg, wat overeenkomt met ongeveer een derde van het eigenlijke provincieoppervlak. In Zuid-Limburg wonen de meeste mensen in de stedelijke agglomeraties Maastricht, Parkstad en Sittard-Geleen.
Limburg heeft een sterk onderscheidend vermogen. De sociale en economische trends die de provincie de afgelopen decennia hebben beïnvloed, hebben geleid tot een proces van verandering en vernieuwing, waardoor Limburg zijn perifere ligging heeft kunnen transformeren tot een sterk geglobaliseerde regionale nexus, die Nederland verbindt met het Ruhr-metronetgebied in Duitsland en het zuiden. onderdeel van de Benelux. Een minder gewaardeerd gevolg van deze internationale toegangspoort is de toenemende internationale, vaak drugsgerelateerde criminaliteit, vooral in het meest zuidelijke deel van de provincie.
Herkomst van de naam
Limburgs naam is afgeleid van de Belgische vestingstad met dezelfde naam, Limbourg-sur-Vesdre, nu in de nabijgelegen provincie Luik, direct ten zuiden van Limburg. De naam Limbourg-sur-Vesdre was belangrijk voor de regio omdat het de zetel was van het middeleeuwse hertogdom Limburg.
Er zijn verschillende voorstellen met betrekking tot de etymologie van Limburg. Het tweede deel, “bourg” of “burg”, komt veel voor in plaatsnamen en verwijst naar een versterkte stad. Het eerste deel wordt vaak voorgesteld om te verwijzen naar linde- of lindebomen (soorten van Tilia). De historicus Jean-Louis Kupper heeft voorgesteld dat de oprichter Frederick, hertog van Neder-Lotharingen het vernoemde naar de Limburgse abdij in Duitsland. Hij is voorstander van een afleiding van een Germaans woord “lint” dat “draak” betekent.
Kaart met de twee hedendaagse provincies genaamd “Limburg” en het middeleeuwse hertogdom waar ze beide naar vernoemd zijn. (De kleine overlap is Teuven en Remersdaal, twee dorpen in het oostelijk deel van Voeren, een gemeente in Belgisch Limburg sinds 1977).
Ironisch genoeg overlapt het gebied onder de directe heerschappij van het oude hertogdom helemaal niet met de moderne Belgische en Nederlandse provincies die er tegenwoordig naar zijn vernoemd, hoewel het middeleeuwse hertogdom een hoge statustitel in de regio was. Aan de andere kant, terwijl de effectieve macht van het hertogdom beperkt was, kenden het hertogdom en het huidige Zuid-Limburg (aangeduid als Overmaas) een lange geschiedenis van verbondenheid onder de heerschappij van de hertogen van Brabant. Gedurende deze lange periode, van de middeleeuwen tot aan de Franse Revolutie, werden ze soms samen onder één naam genoemd (Overmaas of Limburg).
Na 1794 was het de Franse Republiek die de regio verenigde, samen met Belgisch Limburg, en alle banden met de oude feodale samenleving (het ancien regime) verwijderde. De nieuwe naam, zoals bij alle namen van de departementen, was gebaseerd op natuurlijke kenmerken zoals rivieren, in dit geval Maas-Inférieure of Neder-Maas (“Beneden-Maas”).
Na de nederlaag van Napoleon verlangde het nieuw opgerichte Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe naam voor deze provincie. Besloten werd om de historische band met het hertogdom Limburg te herstellen, zij het alleen in naam.
Taal
Hoewel standaard Nederlands de officiële taal is en de taal die het meest wordt gebruikt, heeft Limburg zijn eigen dialect dat soms wordt beschouwd als een taal, Limburgs genaamd. Het is sinds 1997 een officiële regionale taal en wordt matig beschermd op grond van hoofdstuk 2 van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. De Duitse en Belgische regeringen erkennen het niet als officiële taal. Vóór de 20e eeuw waren de meeste kranten in het Frans of in het Duits, scholen in Maastricht onderwezen Frans, omdat de stad historische banden heeft met de Belgische stad Luik. In andere delen van de provincie werd Duits onderwezen.
Limburgs wordt gesproken door naar schatting 1,6 miljoen mensen in Nederlands Limburg, Belgisch Limburg en Duitsland. Er zijn veel verschillende Limburgse dialecten; bijna elke stad en dorp heeft zijn eigen. Er lopen veel isoglossen door Limburg. Geen enkel dialect kan het Limburgs als geheel volledig vertegenwoordigen. De dialecten in het noorden, nabij Venray en Gennep, worden geclassificeerd als Zuid-Gelders en zijn nauw verbonden met de dialecten in het noordoosten van Brabant (Land van Cuijk) en de regio Nijmegen. Dialecten in het zuidoosten (bij Aken) liggen dichter bij de Ripuaria en worden soms geclassificeerd als Zuidoost-Limburgs. De dialecten in het westen van Limburg, rondom Weert, worden beïnvloed door de naburige dialecten van Zuidoost-Brabant, waardoor de toon meer Brabants is dan in de rest van Limburg.
Bronnen:
Limburg